Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij zullen ook op de [9]toontafel een kleed van hemelsblauw uitspreiden, en zullen daarop zetten de [10]schotels, en de [11]reukschalen, en de [12]kroezen, en de [13]dekschotels; ook zal het [14]gedurig brood daarop zijn. 9. Hebreeuws, de tafel der aangezichten; te weten, de broden der aangezichten; anders genoemd toonbroden, die op deze tafel lagen. Zij worden zo geheten omdat zij altijd op deze tafel voor het aangezicht des Heeren als tentoongesteld werden, en van hier is de naam toontafel. 10. In welke de toonbroden gelegd werden, [zie van deze Ex.25:29], en bleven daar de gehele week, totdat wederom andere nieuwe gemaakt en in de plaats der oude gelegd werden; Lev.24:8. 11. Welke met reukwerk boven op de toonbroden gesteld werden; Lev.24:7. 12. Waaruit gesprengd en geschonken werd. Anders, bezems, waarmede de tafel afgeveegd en gereinigd werd. 13. Hebreeuws, de schotels der bedekking; waarmede de toonbroden bedekt werden. Deze waren twaalf, naar het getal van de toonbroden. Zie Ex.25:29. Anders, de schotels der besprenging. 14. Versta, de twaalf toonbroden, die op elken sabbatdag vernieuwd moesten worden; Lev.24:8.